De eerste vermelding van de ‘heren van Hernen’ is in 1247. Een eeuw later was de heerlijkheid in bezit van het geslacht Van Driel en van 1406 tot 1646 van de familie Van Wijhe. Onder de familie van Wijhe beleeft het kasteel haar bloeitijd. De Van Wijhe’s behoren tot de ridderschap van Gelre en zijn te vinden in het gevolg van de hertogen van Gelre en op belangrijke bestuurlijke posities. Als burggraven vertegenwoordigen ze het hertogelijk gezag in het Rijk van Nijmegen. Ook bekleden ze de functies van dijkgraaf en richter in hetzelfde gebied.
Sinds 2015 speelt in de publiekspresentatie kasteelheer Reyner van Wijhe een centrale rol. Hij erft kasteel en heerlijkheid Hernen in 1544. Hij is ook verantwoordelijk voor de bouw van de laatste woonvleugel van het kasteel, en introduceert hij er de vormentaal van de renaissance.
pratende lantaarn
Zijn leven, wonen en werken in het jaar van zijn erfenis – 1544 – vormen de rode draad in de rondgang door het kasteel met de `pratende lantaarn’.
In de 17de eeuw wordt kasteel Hernen met bijbehorende gronden verkocht en komt het in bezit van de familie van Steenhuys. Deze koper en zijn nazaten zullen Hernen twee eeuwen in eigendom hebben. Daarnaast hebben zij veel bezittingen in de Zuidelijke Nederlanden. Onder andere hierdoor wordt het kasteel vanaf de tweede helft van de 18de eeuw vooral door rentmeesters bewoond en verblijven de eigenaren er zelf steeds minder. Het kasteel wordt in de 17de en de 18de eeuw in beperkte mate aangepast, waarbij het middeleeuwse karakter behouden blijft.
Restauratie volgt waarna het kasteel deels wordt verhuurd aan de A.A.Brediusstichting en deels opengesteld is voor publiek.