Lars Hogenboom (28) werd geboren in Nijmegen, maar groeide op in Beuningen. Zijn vwo-diploma haalde hij aan het Dominicus College. ‘Met een Bèta-profiel was het voor mij logisch dat ik naar de TU ging’, vertelt Lars. ‘Ik wilde de technische vakken van de middelbare school inzetten en koos voor Civiele Techniek in Delft. Ik droomde van grote constructies als bruggen en gebouwen, maar mijn studie in Delft werd niet wat ik hoopte. Ik was te jong, niet bewust genoeg en ik voelde me er onvoldoende thuis. Een jaar later ben ik geswitcht naar Bouwkunde aan de TU Eindhoven. Daar was ik op mijn plek.’ Onlangs studeerde Lars af bij de afdeling Structural Design met een onderzoek naar de sterkte van een staal-beton vloer voor dragende constructies in de bouw.
‘Dat klinkt misschien heel theoretisch’, vervolgt Lars, ‘maar het is ook heel praktisch toepasbaar. Als we bijvoorbeeld naar vloerdelen kijken, dan zijn dat vaak combinaties van bijvoorbeeld een stalen balk en een gestort deel in beton. Het is van groot belang dat die combinatie voldoende sterk en goed verbonden is en dat deze veiligheid biedt. Ik heb voor mijn afstudeeronderzoek bekeken hoe sterk en zwaar het stalen deel van deze samenstelling moet zijn. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er vaak met te veel materiaal wordt gebouwd. Dat staat haaks op maatschappelijke ontwikkeling om efficiënter met onze bronnen om te gaan. Mijn onderzoek heeft zowel inzicht gegeven in veiligheid, als in het optimaal inzetten van beide materialen voor deze vloer.’
Geremd door Corona
Voor het zover was heeft Lars het nodige weten te overwinnen. ‘Net toen ik aan mijn afstudeerproject wilde beginnen brak Corona uit. Het lab waarin mijn proefopstelling moest komen te staan ging dicht voor studenten. Uiteindelijk duurde Corona veel langer dan we in eerste instantie dachten en ben ik gaan werken bij ingenieursbureau ABT in Velp. Gelukkig kon ik na bijna twee jaar geduld toch mijn proefopstelling realiseren. Het was een zes meter lange constructie die met een heftruck moest worden geplaatst.’
Behouden in plaats van slopen
‘Na mijn afstuderen ben ik bij ABT blijven werken bij de afdeling Beton Specials’, vervolgt Lars. ‘Een van de speerpunten is het ‘redden’ van beton. We kennen allemaal de term betonrot. Een verschijnsel waarbij het staal van de wapening in bijvoorbeeld vloerplaten corrodeert onder invloed van bepaalde zouten en water in het beton. Die zouten werden in de jaren ’60 en ’70 toegevoegd om het beton sneller te laten uitharden met alle gevolgen van dien. Om het beton toch te kunnen behouden zijn diverse methoden ontwikkeld. We willen immers niet alles meer zomaar slopen en afvoeren. Door bijvoorbeeld een stuk weg te hakken en een beschermende laag aan te brengen kan betoncorrosie worden gestopt en kunnen we het gebouw behouden.’
Nieuwe materialen
‘Een ander interessante ontwikkeling zijn gebouwen die van functie veranderen. Je kunt hierbij denken aan een kantoorpand dat wordt omgebouwd tot appartementen. Daarvoor zijn veelal veranderingen in het gebouw nodig voor liften of ventilatieschachten en wordt door de bestaande wapening heen geboord. Om te zorgen dat de veiligheid toch gegarandeerd blijft wordt vaak opnieuw staal toegevoegd. Wij kijken nu naar andere oplossingen en materialen, bijvoorbeeld met lamellen van carbon fiber. Dit soort toepassingen zal in de toekomst steeds vaker worden ingezet en opnieuw tot minder grondstofgebruik leiden.’
Lars Hogenboom tijdens de verdediging van zijn afstudeeronderzoek. Aan de rechterzijde afstudeerbegeleider Prof. Ir. Bert (H.H.) Snijder van de TU-Eindhoven, afdeling Steel Structures.
‘Een interessante ontwikkeling is, dat gebouwen van functie veranderen.
Van oude naar nieuwe kennis
Lars Hogenboom is een jonge wetenschapper die niet alleen op hoog niveau meewerkt aan de toekomst van Nederland, maar ook gedreven wordt door het efficiënt inzetten van de materialen die daarvoor nodig zijn. ‘Wat we nog wel eens tegenkomen in bijvoorbeeld bouwbesluiten zijn voorwaarden en regels die nog op oude kennis zijn gebaseerd. Nieuwe methoden en materialen zijn nog onvoldoende bekend. En dat is spijtig, want daardoor wordt er nog steeds materiaal verspild. Het wordt tijd dat we die nieuwe methoden omarmen.’
Interview: Willeke Guelen
Foto: eigen archief Lars Hogenboom