Michel Hardeman is de nieuwe directeur Rabobank Maas en Waal – Oost Betuwe en directeur Grootzakelijk in Gelderland-Zuid. In korte tijd heeft hij al veel mensen, waaronder een groot aantal ondernemers uit de omgeving ontmoet. ‘Ik zie hier veel samenhang in het gebied en er wordt hard gewerkt. Volgens mij mogen mensen in de regio best wat trotser zijn op wat ze doen.’
Michel Hardeman (46) is net begonnen als directeur Rabobank Maas en Waal – Oost Betuwe, maar heeft al kennis mogen maken met veel inwoners van de regio, lokale politici en ondernemers. ‘Het eerste dat mij opvalt hier in de regio is een mooie mentaliteit van mouwen opstropen en dingen doen. Daar houd ik van. Ik ben zelf ook graag actief.’
Hardeman woont in Woudenberg met zijn vrouw Agnes, die directeur is van een basisschool, en hun drie kinderen Fleur, Jesse en Lieke. ‘Woudenberg is een landelijk gebied, maar wel vlakbij steden als Amersfoort en Utrecht. Dat is in onze regio natuurlijk ook zo. Aan de ene kant is het landelijk, maar steden als Arnhem en Nijmegen zijn vlakbij.’
Naast zijn werk is Hardeman al dertien jaar actief als gemeenteraadslid en fractievoorzitter van het CDA in zijn woonplaats. ‘Daarmee probeer ik ook maatschappelijk bezig te zijn. Ik ben verantwoordelijk voor de portefeuilles zorg en financiën en ik vind het fijn om iets te kunnen betekenen voor de inwoners van Woudenberg.’
Hardeman is ook voorzitter van de Raad van Toezicht van een koepel van scholen in Veenendaal, Ochten en Zetten. ‘Ik ben lang accountmanager geweest en ik vond het altijd verstandig als bedrijven een Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht hadden. Als je daar open voor staat, sta je ook open voor vernieuwing en dingen die je zelf misschien over het hoofd ziet. Een paar extra ogen maakt een bedrijf bijna altijd beter en sterker. Ik had altijd het idee om me eens op deze manier nuttig te kunnen maken, dus toen er iemand voor deze functie werd gezocht, heb ik mijn vinger opgestoken.’
Hoewel hij een druk leven heeft, is er ook ruimte voor andere bezigheden. ‘Ik zit graag een avond op de bank Netflix te kijken en vind het fijn om leuke dingen te doen met mijn vrouw en kinderen of met vrienden.’
Mouwen opstropen
De carrière van Michel bij Rabobank begon als trainee in Nijmegen, gevolgd door verschillende functies als accountmanager en manager, in de provincies Gelderland en Utrecht voor de grootzakelijke relaties. De laatste twee jaar als directeur Food en Agri in Brabant. ‘Ik heb in het verleden ook in Nijmegen en Veenendaal gewoond, dus ik ken het gebied goed. Dat maakt het makkelijker om hier nu te starten en mensen en bedrijven te leren kennen.’
Dat is ook de eerste stap die hij zet in zijn nieuwe baan. ‘Ik ga graag met accountmanagers mee op pad naar klanten toe en had het geluk om al met veel ondernemers kennis te kunnen maken bij de verkiezing van de Ondernemer Maas en Waal. Ook het ondernemersontbijt van Betuwe Onderneemt Beter was een mooie gelegenheid om mensen uit de lokale politiek en van diverse belangenverenigingen te ontmoeten. Ik wil de eerste tijd graag zoveel mogelijk mensen spreken, om mezelf een goed beeld te kunnen vormen van de omgeving, wat er leeft en wat er speelt.’
De eerste indruk van Hardeman is dat het een agrarisch gebied is met lichte verstedelijking. ‘Er wonen harde werkers en dat ligt mij wel.’
Wortels in de samenleving
Tijdens de eerst kennismakingen in de leefomgeving merkte Hardeman hoe diepgeworteld Rabobank is in de omgeving. ‘Ik voelde me gelijk welkom en werd op veel plekken uitgenodigd. We krijgen wel eens het verwijt dat we meer afstand nemen, maar dat merk ik niet. Er zijn zoveel ondernemers, organisaties, verenigingen, clubs en stichtingen die ons erbij willen hebben. Het is heel duidelijk dat we een coöperatieve bank zijn met onze wortels diep in de samenleving. Ik zou dat zelf ook niet anders willen. Wij doen ook graag met zoveel mogelijk activiteiten mee. We kunnen niet alles, maar zouden dat wel willen.’
Kortgeleden werd het rapport Lifeport 2.0 gepresenteerd. Dat rapport is gemaakt door RaboResearch, over de regionale economie en staat van de brede welvaart. ‘Als ik kijk naar de conclusies in dat rapport, valt mij gelijk op dat er een kloof is tussen ondernemers en overheid. Hoewel de kloof in de omgeving van Maas en Waal-Oost Betuwe lijkt mee te vallen, zou ik toch graag helpen om die afstand te dichten. Ik heb door mijn werk bij Rabobank en mijn rol als gemeenteraadslid ervaring met beide en ik geloof dat het mogelijk is door goed naar elkaar te luisteren.’
Impact
Wat Hardeman ook opviel is dat mensen in de regio best wat trotser mogen zijn op wat ze doen. ‘Er is veel bescheidenheid. Mensen vinden dat als je gewoon doet, je al gek genoeg doet. Maar gewoon doen is in deze tijden van polarisatie, waarin we snel de scherpe kantjes opzoeken, al heel bijzonder.’
Als Rabobank investeren we ook graag in maatschappelijke projecten. Ik ben bijvoorbeeld een groot voorstander van verduurzamen. Omdat Rabobank zoveel klanten heeft, kunnen we met een kleine verandering bij elk bedrijf toch enorm veel impact maken. Zo kunnen we als bank een steentje bijdragen op grote en belangrijke maatschappelijke transities, in het bijzonder op het gebied van voedsel en energie. Bij bedrijven kunnen we dat doen met groenleningen en kortingen.’
Jongeren
‘Ik heb mijn oor goed te luisteren gelegd in de korte tijd dat ik hier nu actief ben, en ik merk dat het een uitdaging is om jongeren in de groeikernen te houden’, zegt hij. ‘Ze vertrekken richting stad en komen niet terug. Het gebrek aan woningen is in heel Nederland een probleem, maar zeker ook hier.
Voor bedrijven is het lastig om het ondernemingsklimaat op het gewenste niveau te houden. Daarbij is het ook belangrijk om je te onderscheiden van de grote steden om je heen. Het is landelijk gebied, maar er zijn ook steden dichtbij. De aantrekkelijkheid daarvan kan je meer benadrukken. Door te zorgen voor goede voorzieningen, zoals voldoende woningen, genoeg plek op bedrijventerreinen en goede infrastructuur, houd je jonge mensen vast of kunnen ze terugkomen.’
Samenwerking
Michel ziet ook uitdagingen. ‘Er is veel agrarisch gebied. De glastuinbouw is bezig met verduurzamen en energieneutraal worden. Melkveebedrijven hebben het moeilijk met lage marges en bedrijven kampen met het mestoverschot en onduidelijkheid in regelgeving. Agrariërs krijgen veel om de oren van de overheid, maar ook van de publieke opinie. Er worden veel onwaarheden verteld.’
Er zijn ook kansen om zaken beter te regelen. ‘Veel regio’s werken onvoldoende samen. Juist in Gelderland-Zuid, waar zowel steden zijn als plattelandsgebieden, kan meer samenwerking versterkend werken. Het is een prima combinatie waar veel uitwisseling mogelijk is. Kijk bijvoorbeeld naar het grote vraagstuk van de energietransitie. Je kan alleen naar je eigen gebied kijken, maar je kan het ook regionaal aanpakken en elkaar helpen. Dat geldt ook voor mobiliteit, natuur en wonen. Je komt verder als je samenwerkt.
Bij het maken van die binding tussen regio’s en het verkleinen van de afstand tussen de overheid en bedrijven zie ik een medetaak en verantwoordelijkheid voor Rabobank, want wij komen overal en spreken iedereen. Soms kan je kleine en soms ook grote verbindingen maken tussen mensen, bedrijven en overheid.
Ik voel me thuis bij deze coöperatieve bank, die dingen net even anders doet. We kunnen misschien niet hele rigoureuze maatregelen nemen, maar als iedereen een klein stapje doet is de impact heel groot. Mijn persoonlijke ambitie is om er voor iedereen te zijn. Ik wil er staan voor het leefgebied en mensen laten weten dat ze een beroep op me kunnen doen. Hopelijk maken ze daar ook gebruik van. Ik heb er zin in!’
Lifeport 2.0
Eerst de pijlers, dan de brug
Gelderland-Zuid heeft economische potentie en onderscheidende regionale ecosystemen. Daarbinnen zetten bedrijven en overheden goede stappen. Overstijgende samenwerking (Lifeport) is echter nog een toekomstthema. Dit blijkt uit een rapport over de regionale economie en de staat van brede welvaart, uitgevoerd door RaboResearch.
Centrale vraag in het onderzoek: wat is nodig om de economische kracht en brede welvaart van de regio te versterken?
Food, health, energy en fruit
Drie jaar geleden voerde RaboResearch hetzelfde onderzoek uit. Destijds luidde de conclusie dat er te weinig samenhang was tussen de drie deelregio’s in Gelderland-Zuid (Ede-Wageningen, Arnhem-Nijmegen en Rivierenland), tussen de vier economische specialisaties (food, energy, health en fruit) en in de oriëntatie van de bevolking. De fragmentatie was bovendien terug te vinden in de relatief zwakke relatie tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, de geringe samenhang in de bestuurslagen en de geringe relaties tussen grote, middelgrote en kleine bedrijven. Er was te weinig clusterkracht doordat bedrijven elkaar te weinig vonden en in de keten samenwerkten. Er werden aanbevelingen gedaan voor verbetering.
Pijlers van economische groei
Uit het onderzoek blijkt dat de “bruggenhoofden” afgelopen jaren een sterke ontwikkeling hebben doorgemaakt, wat essentieel is om de regionale economie te versterken.
Die bruggenhoofden zijn de vier onderscheidende regionale ecosystemen in Gelderland-Zuid, elk met een eigen specialisatie. Het gaat om Hotspot Energy (Arnhem), Health Valley (Nijmegen), FruitDelta (Rivierengebied) en FoodValley (Ede-Wageningen).
Deze ecosystemen vormen samen de bouwstenen van Lifeport. Het Lifeport concept gaat om het bouwen van bruggen om de regio’s en sectoren samen te brengen tot een samenhangend geheel. Hoewel bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden stappen hebben gezet om die samenhang te verbeteren, zijn we er nog niet.
Bruggen bouwen
Ondanks de progressie blijven de aanbevelingen die in 2021 zijn gedaan actueel. De fragmentatie tussen de vier economische specialisaties en de verbinding tussen bedrijven, onderwijs en overheid hebben nog aandacht nodig. Ook de samenwerking tussen grote, middelgrote en kleine bedrijven moet sterker worden om de kracht van het hele cluster te vergroten.
Een belangrijke conclusie uit het rapport is dat de afzonderlijke ecosystemen eerst verder versterkt moeten worden voordat Lifeport als overkoepelend geheel succesvol kan zijn. De bruggenhoofden moeten sterk genoeg zijn om de brug van Lifeport te kunnen dragen. De afgelopen jaren zijn dus vooral de bruggenhoofden sterker geworden, maar nog niet de brug als geheel. Nu moet de nadruk komen te liggen op het bouwen van bruggen. Overstijgende samenwerking tussen de sectoren en deelregio’s is noodzakelijk om de brede welvaart en economische kracht duurzaam te versterken.